Sommige wijnen worden alleen maar beter naarmate ze ouder worden. Ouder, maar ook anders. Ontwikkeling van de wijn noemen we dat. Depot, verpulverde kurken, wijnkristallen, een andere kleur. Het is allemaal logisch, maar een beetje uitleg is wellicht op zijn plaats. Daarom hebben we de meest gestelde vragen voor je op een rijtje gezet.
Er zitten soort van kristallen aan de kurk of in de fles! Is dat erg?
Nee, dat is niet erg. Ze lijken op zout of suiker, maar het zijn wijnsteenzuurkristallen die van nature in elke wijn zitten. Als je ze onderaan de kurk of op de bodem van de fles tegenkomt, geeft dat aan dat de wijn zo puur mogelijk, zonder overbodige filteringen, op fles is gebracht. Een goed teken voor de kwaliteit dus. Je ziet het vaak bij grote oude Bordeaux.
De kurk is broos, hoort dat?
Ja, bij een fles met oude wijn is dat goed mogelijk. Kurk is een natuurproduct gemaakt van de schors van eikenbomen, die een fles perfect afsluit. Desondanks wordt een kurk na 15 tot 20 jaar wat brozer, waardoor hij bij het ontkurken kan afbrokkelen. De beste manier om zo’n oude kurk in één stuk (heel) uit de fles te krijgen is met behulp van een ‘Universeel RVS Vacuvin’ kurkentrekker. Waarmee je twee ijzeren pinnetjes langs de kurk duwt om hem in één draaiende beweging soepel uit de fles te krijgen.
De kurk is te clean voor een oude wijn, kan dat?
Ja, dat is goed mogelijk. Want ook oudere wijnen worden door de producenten vaak op vat bewaard. En pas gebotteld als de wijn is verkocht. Dit om de wijn zo fruitig mogelijk te houden. Laat bottelen is bij kleine wijnboeren ook in gebruik vanwege plaatsgebrek in hun kelder.
Waarom is de kleur wat bruin?
Als een rode wijn bruine tinten krijgt, is dat een teken van ontwikkeling van de wijn. Jonge rode wijnen hebben een vitale paarse gloed, die na verloop van tijd overgaat via rode tinten naar een warme rood/bruine gloed. Deze bruine tinten geven aan dat de wijn al wat ouder is en op dronk begint te komen of al is.
Bij deze wijnen zie je heel goed het verschil. Links is een hele oude wijn en rechts een hele jonge wijn!
De smaak is minder soepel/fruitig, hoe kan dat?
Na verloop van tijd ontwikkelen stevige wijnen zich van ‘aromatisch fruitig’ naar meer complexe, rijpere smaken. Waarbij de nadruk meer op versmolten rijkdom van bijvoorbeeld donkere vruchten, specerijen, chocolade en truffel komt te liggen dan op vers fruit. Het zijn deze rijpe smaken waar liefhebbers van o.a. oude Bordeaux, Bourgognes, Barolo’s en Rioja’s lang voor willen wachten.
Hoe decanteer ik een oude wijn?
Eerst even iets over het decanteren zelf, want daar zijn veel misverstanden over. Decanteren is oude wijn overgieten in een decanteerkaraf om de wijn te scheiden van zijn druivenbezinksel (droesem). Karafferen is een jonge wijn overgieten in een karaf voor extra beluchting, waardoor geur en smaak zich openen en de wijn lekkerder wordt. Terug naar decanteren. Wil je geen bezinksel in je glas? Zet je fles een uur voor gebruik rechtop, zodat de droesem rustig naar de bodem kan zakken. En giet vervolgens de fles langzaam in één vloeiende beweging de karaf in. Zorg dat je goed kunt zien wanneer de droesem de hals van de karaf in dreigt te gaan, zodat je tijdig met schenken kunt stoppen. Let op: bij decanteren van oude flessen loop je wel het risico dat de wijn oxideert. Dus rechtstreeks vanuit de fles (langzaam) inschenken heeft onze voorkeur. Eventueel kan een heel fijn theezeefje nog helpen om bij het laatste restje wijn het meeste depot tegen te houden.